Een bijzondere samenwerking tussen het museum en regionale kunstverzamelaars zet de collectie van het Bonnefanten in een ander licht.


In Pas de deux zie je de kunst van het Bonnefanten in een nieuw licht. Dat komt door een uitzonderlijke samenwerking tussen het museum en regionale kunstverzamelaars. De collectioneurs brengen een kunstwerk uit de eigen verzameling en een iconisch werk uit de Bonnefanten collectie bij elkaar. De tentoonstelling laat zo kunst ‘van om de hoek’ zien die normaal verborgen blijft. Door de aanwezigheid van deze werken bekijk je de museumcollectie ook vanuit een nieuw perspectief; door de ogen van privéverzamelaars. Net als dansers ‘in duet’ hebben de kunstwerken in de tentoonstelling een veelzijdiger en spannender verhaal te vertellen. Het Bonnefanten werkt in Pas de deux met vier verzamelaars samen: Netty en Jeu van Sint Fiet en Gert en Nicole Beijer.
 

Links: Philip Akkerman, Triptiek, 2012. Collectie Netty en Jeu van Sint Fiet. Rechts: Meester van 1518, Drieluik met Aanbidding van het Kind; Aanbidding der koningen en Presentatie in de tempel, ca 1510-1530. Collectie Bonnefanten.

De keuze van Netty en Jeu van Sint Fiet

Uit de collectie Van Sint Fiet spreekt liefde voor de regio, de eigen familie, en voor het vak van Jeu: huisartsgeneeskunde. De werken, meestal in opdracht gemaakt, voelen persoonlijk aan en bieden een holistische blik op het leven, het lichaam, en het verzamelen. Het koppel gelooft dat alles met elkaar te maken heeft en in elkaar overstroomt. Lichaam en geest helpen elkaar en kunst loopt over in design en gebruiksobject omdat ze allemaal met het dagelijks leven zijn verbonden. Het opdrachtgeverschap komt voort uit lange relaties met kunstenaars. Een opdracht voor een nieuw werk is op zijn best een proces waarin beide partijen elkaar inspireren.

Voor Pas de deux is uit de collectie van het Bonnefanten het drieluik gekozen waarop de Aanbidding van het Christuskind, de Aanbidding van de drie koningen en de Presentatie van Christus in de tempel verbeeld worden. Het werk is gemaakt door de zogenoemde ‘Meester van 1518’ die in het begin van de 16e eeuw in Antwerpen met zijn werkplaats talloze werken zoals deze heeft geproduceerd. Het drieluik uit ca. 1510-1530 wordt gecombineerd met een drieluik van Philip Akkerman (1957). De kunstenaar maakte dit drieluik in opdracht van Netty en Jeu. Dit duo kunstwerken schijnt niet alleen licht op opdrachtgeverschap door de eeuwen heen, ook vertelt het over de veranderende rol van de kunstenaar. Bij het 16e eeuwse werk kennen we niet eens de naam van de kunstenaar: het werk draait voor het verzamelaarskoppel niet om de maker, maar om het geloof en het prijzen van Jezus Christus. De kunstenaar wordt door de geschiedenis heen steeds autonomer, en is steeds meer aanwezig in zijn eigen werk. Philip Akkerman maakt alleen zelfportretten, maar bij dit drieluik zien we de portretten van Netty, Philip en Jeu. Bij het drieluik van Philip Akkerman staat de kunstenaar echter zodanig centraal dat, als we goed kijken, driemaal zijn gezicht terug zien. 

Links: Jan van Steffeswert, Corpus (1505-1510). Collectie Bonnefanten. Rechts: Linnéa Sjöberg, Tibaststigen 6, (2016). Collectie Beijer.

De keuze van Gert en Nicole Beijer

De collectie Beijer bestaat vrijwel geheel uit non-figuratieve werken in diverse materialen en media, van schilderijen tot installaties, foto’s en video’s. De werken zijn gemaakt door ongeveer 25 kunstenaars uit 15 verschillende landen. Het zijn overwegend jonge kunstenaars met een gedegen opleiding die al wel hun eerste stappen gezet hebben. Esthetiek en ambachtelijkheid zijn belangrijke kenmerken. Er wordt niet geselecteerd op de naam en reputatie van de kunstenaar. Er worden kunstwerken gekocht waar een kunstenaar bij hoort. Dit brengt vaak verrassende contacten en vriendschappen met zich mee. Memento mori – gedenk te sterven – is al eeuwenlang een gevleugelde uitspraak die vaak door kunstenaars wordt uitgebeeld. Het wijst ons op onze menselijke sterfelijkheid en is zowel een waarschuwing om een goed leven te leiden als een nostalgische verwijzing naar de dingen die voorbij gaan.

Voor Pas de deux is het Corpus van Jan van Steffeswert uit 1505-1510 gekozen uit de collectie van het Bonnefanten. Voor de Beijers is een Corpus Christi bij uitstek een 'memento mori'. Het Corpus van de getormenteerde Christus van Jan van Steffeswert uit 1505-1510 zien zij als de ongeëvenaarde weergave daarvan. Het werk wordt gecombineerd met Tibaststigen 6 van Linnéa Sjöberg (Zweden, 1983). Zij haalde haar mastergraad aan het Royal Institute of Art in Stockholm en woont en werkt momenteel zowel in Stockholm als in Berlijn. In 2017 exposeerde ze in Berlijn de serie The Inward Dance. Uit deze serie komt het werk Tibaststigen 6. De titel is het adres van haar ouderlijk huis. Dit werk, vertelt zij, is voor haar een memento mori. Sjöberg bewerkt in de serie The Inward Dance koeienhuid tot perkament. Tijdens het droogproces vormt ze de huid tot een buidel en voegt elementen toe zoals kettingen of ringen. In het geval van Tibaststigen 6 vult ze de zak, alvorens hem te sluiten, met herinneringen uit haar ouderlijk huis, zoals twijgen uit de tuin, bouwafval en een oud T-shirt. Verder voegt ze aan het object een op de vliering van haar ouderlijk huis gevonden stuk bont toe. Het zijn symbolen die staan voor het afscheid van haar jeugd.

Nutezien

Geen resulaten gevonden.
Bezig met laden